Mijn rode paraplu
Met mijn rode paraplu
in de wind,
vlieg ik weg naar een ver land
waar ik een vriendje vind.
Waar ik ook naar toe ga,
vriendschap is overal.
De storm
Wie-hoe… Wie-hoe… Pas op!
Daar komt de storm.
Wie-hoe… Wie-hoe… Pas op!
Daar komt de storm.
Mijn haar dat wapper in de wind,
mijn oren worden nat.
Mijn neus is rood als een tomaat,
straks val ik op m’n gat.
Wie-hoe… Wie-hoe… Pas op!
Daar komt de storm.
Wie-hoe… Wie-hoe… Pas op!
Daar komt de storm.
Beestenbende
Wij stampen als een olifant,
stampen over straat
Wij stampen als een olifant
van vroeg tot ’s avonds laat.
Wij vliegen als flamingo’s,
vliegen over straat
Wij vliegen als flamingo’s
van vroeg tot ’s avonds laat.
Wij rennen als een zebra,
rennen over straat
Wij rennen als een zebra
van vroeg tot ’s avonds laat.
Wij stampen als een olifant,
stampen over straat
Wij stampen als een olifant
van vroeg tot ’s avonds laat.
Wij gapen als een nijlpaard,
gapen over straat
Wij gapen als een nijlpaard
van vroeg tot ’s avonds laat.
Krokodil
Ik ben een krokodil
Ik bijt je in je bil.
Als ik een hapje wil,
dan zit ik heel erg stil
en dan opeens:
Hap klap! Hap klap!
Epo i tai tai
Epo i tai tai e
O epo i tai tai e
Epo i tai tai
Epo i toeki toeki
Epo i toeki toeki e
IJsbeer
IJsbeer, ijsbeer, heb je het niet koud?
IJsbeer, ijsbeer, heb je het niet koud?
Nee, geef mij maar bergen ijs.
Ik ga in de sneeuw op reis.
IJsbeer, ijsbeer, heb je het niet koud?